Man met hart

Het hart van de man

De man kende verdringing van een peilloos diep verdriet. Hij leefde aan de oppervlakte, zocht verdoving en trachtte aandacht te verdienen door zich uit te leveren aan vrouwen die hem gebruikten.

Die dag wandelde hij het bos in, steeds verder het bos in. Daar ontmoette hij, bij wat een houten hut leek, een oude man. Deze vroeg hem binnen te komen zitten, het voelde vertrouwd al had hij hem nooit eerder gezien.

Ik vertrouw jou, het is zo goed dat jij er bent

Na een tijd zwijgend naast elkaar gezeten te hebben stond de oude man op en ging achter hem staan. Hij legde zijn handen op zijn schouders en zei: ‘Ik heb vertrouwen in jou, je bent een goed mens.’

Voor zijn geest flitste zijn vader voorbij, die hem zijn hele jeugd en jongelingsjaren had vernederd. Zijn vader loste op, terwijl een weldadige niet eerder gevoelde warmte zijn schouders en vervolgens ook zijn borstkas binnendrong. Opnieuw sprak de oude man:

Ik vertrouw jou, het is zo goed dat jij er bent

De man begon te schokken, verdriet stroomde, ontroering stroomde, zijn hart stroomde, hij voelde voor het eerst sinds jaren zichzelf en tot zijn verbazing voelde dat goed. De oude man kwam weer naast hem zitten en ze keken elkaar aan. In het zien was het hart van de man en dat hart trok zich niet terug.

De geboorte van de man

De man had een beter leven nu en zijn ogen waren niet langer leeg en afwezig, toch weigerden zijn benen om mee te gaan in de stroom. Zijn benen waren koud en gespannen.

Zij, met wie hij was, vroeg hem terug te gaan naar waar zijn benen voor het eerst de levensenergie weigerden toe te laten. Hij was nog in zijn moeder en wilde niet geboren worden, niet de spanning tegemoet van een aards leven, niet de pijn voelen.

De kracht was te sterk, hij werd voortgestuwd in dat wat hij niet wou. Toen stopte plotseling de stuwing en hij stikte, hij werd helemaal blauw, zijn ziel vertrok uit dat kleine stikkende lijfje, terwijl volwassenen op hem tikten en aan hem trokken.

Lichaam bewonen

Zij, met wie hij was, vroeg hem alsnog de pijn en de wanhoop te voelen en in dat lijfje te gaan, omdat de volwassen man anders niet verder kon. Daar was onverwacht de oude man weer. In zijn aanwezigheid durfde hij het aan, hij voelde de overweldigende eenzaamheid, de peilloze pijn. Zijn lichaam verkrampte toch verliet hij zichzelf dit keer niet, met tranen en zacht geluid loste de kramp zich op.

De oude man nam de baby in zijn armen, met zoveel stevigheid en met zoveel liefde en zei tegen de baby: welkom, het is zo goed dat jij er bent. Bewoon dit lichaam, het is jouw lichaam en het is een goed lichaam. En de baby begon te ontspannen en werd van blauw, zacht roze. De man, de oude man en de baby gingen naar de houten hut in het bos.

Harmonie zei de man, ik voel harmonie.

De oude man vroeg hem hierop, wil jij de levensenergie nu helemaal toelaten, stem je toe hier op aarde te zijn, te leven? De man zei ja en zijn antwoord kwam uit de diepte en reisde vervolgens door zijn gehele wezen en dit ja transformeerde hem.

Het hield niet op, toen hij zijn ogen opende voelde hij een zachte tocht langs zijn hoofd gaan en zijn hoofd werd zo helder. De tocht ging langs zijn hele lichaam en zijn hoofd werd nog helderder en zijn ogen straalden en zijn benen waren warm en hoorden er helemaal bij.

De tocht bleef maar stromen en de man werd nieuw, hij zei het lijkt wel alsof ik opnieuw geboren ben. En zij met wie hij was zei, zo is het.

2 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie